Recente cijfers over de kosten van huisartsenzorg laten zien welke geldbedragen verzekeraars in 2015 uitkeerden aan huisartsen, zorggroepen en gezondheidscentra. De Eerstelijns zette die bedragen af tegen het budget dat volgens de Miljoenennota beschikbaar is. Zijn de uitgaven van verzekeraars in balans met het door VWS beschikbaar gestelde budgetkader?
De kosten van geleverde zorg worden bepaald door twee zaken. Ten eerste door de maximumtarieven die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vaststelt en ten tweede door de contractonderhandelingen met de zorgverzekeraar. De hoogte van het VWS-budgetkader wordt bepaald door de minister. Hierbij is rekening gehouden met de uitkomst van het ‘Onderhandelaarsresultaat eerste lijn 2014 tot en met 2017’, een in 2013 gesloten hoofdlijnenakkoord tussen minister, verzekeraars en eerstelijnspartijen.
In segment 1 is er een onderschrijding van 143 miljoen, waarbij huisartsen op het deelbudget van de POH-GGZ 60 miljoen te kort komen. Deze onderschrijding heeft vooral te maken met dalende M&I-tarieven. Binnen segment 2 is het budget overschreden met 13 miljoen euro, doordat meer zorggroepen meer programma’s aanbieden en per zorggroep meer huisartsen deelnemen. Bovendien neemt het aantal chronisch zieken toe. Ook in segment 3 is het budget in 2015 overschreden. Dit wordt veroorzaakt door innovaties, maar vooral ook door alle niet reguliere DBC’s (brede GGZ en ouderenzorg) die hierop worden geboekt.
Gevolgen
Het gevaar van de overschrijdingen in S2 en S3 is dat innovaties in S1 niet (meer) gefinancierd kunnen worden. De betekenis van deze kostencijfers voor de toekomst is duidelijk. Er komt in 2017 een nieuw kostenonderzoek van de NZa over het jaar 2015, mogelijk gevolgd door een doorontwikkeling van de bekostiging op basis van drie segmenten. Vervolgens treedt er een nieuw kabinet aan en loopt het huidige hoofdlijnenakkoord af. Dit betekent dat er nieuwe onderhandelingsronden komen en dat er behoefte zal zijn aan een actueel kostenoverzicht. Wellicht leidt dat tot een nieuw hoofdlijnenakkoord voor de eerstelijnszorg, waarin hardere garanties per segment worden gesteld om te voorkomen dat de huisartsenzorg wordt ondermijnd en de rekening van de extramuralisering en ambulantisering krijgt gepresenteerd.
Auteurs: Anton Maes en Jan Erik de Wildt