Op een geïntegreerde en effectieve wijze samenwerken is niet eenvoudig. Dat ervoeren de deelnemers aan het samenwerkingsverband in de Haagse Schilderswijk om met elkaar het werkgeverschap voor de POH-ggz in te richten. Op basis van een actiegerichte evaluatie uitgevoerd door het JVEI concluderen we dat de inbedding in het zorgproces prima is gelukt, maar dat de inbedding in het samenwerkingsverband zoals men beoogde slechts deels is gelukt.
DORAS is een samenwerkingsverband bestaande uit zeven huisartsenpraktijken in de Haagse achterstandswijken. Huisartsenpraktijken De DOC, Mozaïek, Blauwe Tulp, Loevestein, Goeverneur, De Koning en Vaillantplein zijn in 2011 gestart met de gezamenlijke vormgeving van de functie POH-ggz door middel van het opzetten van een ketenprogramma voor ggz, gericht op een specifieke doelgroep in de achterstandswijken. Deze doelgroep bestaat voor 90 tot 95 procent uit niet-westerse allochtonen en mensen met een lage sociaal-economische status (SES). De inclusiecriteria voor dit onderzoek waren dat de patiënten gedurende de hele onderzoeksperiode bij de praktijken waren ingeschreven en dat ze in deze periode minimaal één keer een consult bij de POH-ggz hebben gehad.
Het evaluatieonderzoek had als doelstelling: inzicht krijgen in het effect van de inzet van een POH-ggz op samenwerking tussen en binnen organisaties en op de mate van cliënttevredenheid en zorggebruik van patiënten.
Vijf sleutelthema’s zijn als zachte factoren aantoonbaar van invloed op de effectiviteit van een samenwerking, namelijk: gezamenlijke ambitie, belangen, relaties, organisatie en proces. Binnen DORAS is de samenwerking gemonitord op deze vijf aspecten door de zorgverleners te ondervragen. Naast metingen bij de zorgverleners, is ook de cliënttevredenheid door interviews in kaart gebracht en is op basis van de HIS-gegevens inzicht verkregen in het zorggebruik van de geïncludeerde patiënten.
Interessant is te constateren dat gedurende de twee jaar dat DORAS is gevolgd, de scores op de samenwerking varieerden. Startte men met een duidelijk gemeenschappelijke ambitie, bleek na verloop van tijd toch dat de belangen van niet alle organisaties gelijk liepen. Daardoor nam de gemeenschappelijke ambitie weer af. Een belangrijk aspect bleek dat de wederzijdse afhankelijkheden tussen de verschillende organisaties niet toenamen gedurende deze periode. Zo constateerden we ook dat de procesorganisatie beter had gekund. Verantwoordelijkheden werden gaande de samenwerking helderder. De gedeelde ambitie om tot een gezamenlijk werkgeverschap te komen is deels gelukt. Vier van de zeven praktijken zijn hiermee doorgegaan. Drie praktijken participeren niet in het gezamenlijke werkgeverschap en hebben de POH-ggz elders ondergebracht.
Samenwerken rond de inzet POH-ggz in een multicultureel eerstelijns bedrijf
Jan van Es Instituut evalueert in De Eerstelijns een samenwerkingsverband dat het werkgeverschap voor POH-ggz samen wil inrichten.