Zorgverleners in de eerste lijn leveren over het algemeen goed werk, maar ze doen dat nogal eens naast elkaar en niet met elkaar. Unie KBO, belangenbehartiger van 200 duizend vijftigplussers en gepensioneerden, vraagt onder meer aandacht voor dit punt nu senioren langer zelfstandig thuis blijven wonen en dus vaker een beroep doen op eerstelijnszorg.
Eerst het goede nieuws: dat de overheid aanstuurt op senioren die langer in hun vertrouwde omgeving wonen en niet naar een verpleeg- of verzorgingshuis hoeven te verkassen, sluit volgens Unie KBO aan bij “de stille wens” van veel ouderen. Maar tegelijkertijd moet worden gewaakt voor ongewenste effecten om te voorkomen dat sprake is van slecht nieuws. Zowel eerstelijns zorgverleners als politici zouden zich daar rekenschap van dienen te geven, aldus Ellen Willemsen, beleidsadviseur Gezondheid & Zorg van Unie KBO.
Eerst de zorgverleners. Willemsen: ‘Ouderen willen samenhang. Helaas vernemen wij soms van hen dat de samenwerking in de eerste lijn niet optimaal is. Zij gebruiken dan minstens vijf verschillende medicijnen en hebben op het gebied van medicatieveiligheid hoge verwachtingen van de as huisarts-wijkverpleegkundige-apotheker. Maar in de praktijk zie je soms dat bijvoorbeeld de medicatiebeoordeling – een gezamenlijke verantwoordelijkheid van huisarts en apotheker – niet van de grond komt, omdat er nog geen goede lokale infrastructuur is. Persoonlijke zorg is een belangrijk element in de huisartsenzorg voor ouderen. Het beeld is dat ouderen vertrouwen hebben in hun huisarts, dat deze ook de voorkeurszorgaanbieder is, maar dat de apotheker meer zou moeten optreden als zorgverlener.’
Een andere constatering: de huisarts werkt af en toe aandoeningsgericht in plaats van te kiezen voor een holistische benadering waarin de context wordt bekeken waarin het gezondheidsprobleem is ontstaan.
Willemsen: ‘Daarom zijn wij ook blij met de nieuwe bekostiging van de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. In het tweede van de drie segmenten is veel aandacht voor kwetsbare ouderen en multidisciplinaire zorg. Dat stimuleert eerstelijns zorgverleners in samenhang naar een probleem te kijken. Verder is Unie KBO een groot voorstander van de kaderhuisartsen ouderengeneeskunde. Deze gespecialiseerde huisartsen hanteren de gewenste holistische benadering en hebben het overzicht over de zorgketen en samenwerking daarbinnen. Bovendien bekleden zij een soort ambassadeursfunctie richting andere huisartsen, die zij adviseren en van kennis voorzien op het gebied van ouderengeneeskunde. Het LUMC heeft inmiddels honderd kaderhuisartsen ouderengeneeskunde afgeleverd, maar van ons zouden het er meer mogen worden. Wij pleiten voor één zo’n arts in elke gemeente. Er is in elk geval behoefte aan een zorgketen/netwerk voor kwetsbare ouderen, waarin de verantwoordelijkheden van zorgverleners duidelijk zijn verdeeld.’
En politici en overheden? Waarop zouden zij moeten letten nu gemeenten verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de nieuwe Wmo en ouderen langer thuis blijven wonen?
Unie KBO: “stille wens” van ouderen is zelfstandig wonen
Unie KBO, belangenbehartiger van 200 duizend vijftigplussers en gepensioneerden: ‘Zelfstandig thuis blijven wonen sluit aan bij de ‘stille wens’ van veel ouderen’.