De geboortezorg is goed in beweging gekomen, zo concludeert de IGZ in haar recent verschenen eindrapport. Hoewel werkelijk geïntegreerde geboortezorg nog nergens ten volle is gerealiseerd. De veranderbereidheid van alle betrokkenen is echter groot.
De Inspectie voor de Gezondheid (IGZ) heeft in juni jongstleden het eindrapport ‘Mogelijkheden voor verbetering van geboortezorg nog onvolledig benut’ uitgebracht. Uit het onderzoek blijkt dat alle partijen aan de slag zijn gegaan met de aanbevelingen die in 2010 zijn opgesteld door de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (SZG). Deze aanbevelingen waren het gevolg van onderzoek in 2004 en 2008 waaruit bleek dat de perinatale sterfte in Nederland relatief hoog was vergeleken met omringende landen. Een conclusie die tot heftige discussies leidde. Toenmalige VWS-minister Ab Klink stelde daarop in 2008 de SZG in met de opdracht om “concrete en realistische voorstellen te doen om de zorg rond zwangerschap en geboorte te optimaliseren”. In deze commissie waren alle bij geboortezorg betrokken veldpartijen vertegenwoordigd.
Begin 2010 presenteerde de SZG haar aanbevelingen. Gezien het multidisciplinaire bestuurlijke draagvlak voor het advies, beschouwde de IGZ deze als niet-vrijblijvend. En besloot tot een thematisch toezichtonderzoek om er op toe te zien dat het veld zijn eigen aanbevelingen en normen zou omzetten in concrete doelen en daden. Voor uitvoering van het SZG-advies moeten zorgverleners op een aantal onderdelen fundamenteel anders gaan samenwerken; dat vraagt om hervorming van de bestaande werkwijzen. Ook wordt een aantal nieuwe taken of werkwijzen voorgesteld die vaak nog geen gemeengoed zijn. Dit biedt kansen, maar kan ook risico’s opleveren.
Integrale geboortezorg komt landelijk en regionaal op gang
Integrale geboortezorg komt in beweging, maar is nog nergens volledig gerealiseerd. Lees meer in De Eerstelijns.