Community Abonneren
×

Publicatie ter afsluiting van het ZonMw-programma Op één lijn

ZonMw: programmavoorzitter Hans Simons over nieuwe publicatie die Op één lijn-programma afsluit.

Het ZonMw-programma Op één lijn is afgerond. Er ligt een resultaat om trots op te zijn, vindt programmavoorzitter Hans Simons. De samenwerking in de eerste lijn krijgt steeds meer vorm en is sterk geprofessionaliseerd sinds de start van het programma in 2009. Bovendien ligt er een document, Op één lijn, schetsen voor een betere eerste lijn, dat goede voorbeelden in kaart brengt en lijnen naar de toekomst uitzet.

Hans Simons, voormalig staatssecretaris voor wat toen nog het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur heette, was vanaf het begin programmavoorzitter van Op één lijn. ‘In die begintijd waren ketensamenwerking en de financiering ervan al in opkomst’, vertelt hij. ‘Er werden al programma’s ontwikkeld op het gebied van diabetes en astma/COPD. En al in mijn tijd in de Tweede Kamer, 1989 tot 1994, bestond de Nationale Commissie Chronisch Zieken, omdat we zagen dat er veel “stille” ziekten waren, chronische ziekten dus, die meer aandacht verdienden en waarvoor een samenhangend zorgbeleid meerwaarde had. In het verlengde hiervan is de aandacht voor chronische ziekten enorm toegenomen in de eerste lijn en met de komst van de Zorgverzekeringswet in 2006 zijn hiervoor ook andere financieringsmodellen ontstaan.’

Toch kan Simons niet ontkennen dat sommige ontwikkelingen gewoon een heel lange adem hebben. ‘In de jaren zeventig zagen we bij het ontstaan van de gemeente Almere al dat daar een model voor geplande eerstelijnszorg werd ontwikkeld’, vertelt hij. ‘Iets soortgelijks zagen we vervolgens ook in Rotterdam ontstaan in de periode dat ik daar wethouder was, in de jaren tachtig. Maar in de loop van de jaren tachtig zagen we ook weer dat de aandacht voor programmatische eerstelijnszorg wegzakte en die lijn zette zich in de jaren negentig voort. Juist in de periode dat ik als programmavoorzitter voor Op één lijn aan de slag ging, zag ik weer een opleving in de aandacht hiervoor.’

Inmiddels staat de ontwikkeling van geïntegreerde eerstelijnszorg veel steviger op de agenda in zowel politiek Den Haag als bij de professionals zelf. ‘We zien nu een paar feiten die de verdere ontwikkeling hiervan heel kansrijk maken’, zegt Simons. ‘In de eerste plaats is het zelfbewustzijn van de eerstelijns zorgaanbieders enorm toegenomen en is ook de kwaliteit van hun werk sterk geprofessionaliseerd. Daarnaast is op dit moment sprake van een enorme decentralisatie, deels op het gebied van welzijn en deels zorggerelateerd, die nieuwe kansen biedt voor gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. En er is de forse herschikking van het ziekenhuislandschap in de komende tien jaar, waarin een goede kans ligt om daadwerkelijk zorg te substitueren. Dat zijn omstandigheden die er tien jaar geleden nog niet waren en die nu écht perspectief bieden voor verdere ontwikkeling en versterking van die geïntegreerde eerste lijn. De kansen om overmedicalisering en het aanbieden van onnodige zorg tegen te gaan, zijn nog nooit zo groot geweest als nu.’

Daar komt nog bij dat ook preventie echt een onderwerp is geworden waarmee de eerste lijn zich kan profileren, stelt Simons. ‘Eigenlijk zou iedere huisarts eens in de zoveel tijd alle kwetsbare mensen uit zijn bestand een uurtje moeten spreken’, zegt hij.