De koppeling van eerstelijnszorg en het sociaal domein is vanaf 2015 gemeengoed. De ervaringen in Gezondheidscentrum Reeshof in Tilburg met een consulent maatschappelijke ondersteuning leren dat integratie mogelijk is, dat het tot minder professionele zorg en meer informele oplossingen leidt, en dat het mensen zelfstandiger en weerbaarder kan maken.
Elke huisarts kent patiënten met lichamelijke klachten die onvoldoende somatisch verklaarbaar zijn. Ze blijven terugkomen op het spreekuur, want ze voelen zich niet echt geholpen. Vervelend voor de patiënt, maar ook voor de dokter. In Tilburg bracht een consulent maatschappelijke ondersteuning de gescheiden werelden van eerstelijnszorg en sociaal domein bij elkaar, waardoor verrassende oplossingen mogelijk werden.
Hillary Hendriks, huisarts in Gezondheidscentrum Reeshof, schetst een alledaagse situatie: ‘Iemand komt met nekklachten of slaapproblemen. Daar blijkt een forse dosis spanning achter te zitten. Met stukjes en beetjes komt het verhaal. In tien minuten kom ik daar meestal niet ver mee. Het ontbreekt me aan tijd om breder te kijken. Hoe gaat het thuis? Zijn er financiële problemen? Is de patiënt misschien eenzaam? Ik heb ook niet de hele sociale kaart in mijn hoofd. Dat is onbevredigend, want door een passend hulpaanbod kun je de patiënt juist op deze gebieden meer kwaliteit van leven bieden.’
Onderzoek laat zien dat huisartsen bij dertig tot vijftig procent van de lichamelijke klachten waarmee patiënten komen geen of geen volledige somatische verklaring kunnen vinden. Dat is overigens niet louter een probleem van de eerste lijn; cijfers over poliklinische spreekuren spreken dezelfde taal. Medicatie biedt geen oplossing. Dat geldt ook voor mensen met psychische problemen waaraan sociaal-maatschappelijke oorzaken ten grondslag liggen.
Het zal een jaar of drie geleden geweest zijn dat Frans van Muilwijk, directeur van Gezondheidscentrum Reeshof in Tilburg, voor het eerst contact zocht met het welzijnswerk in de wijk. ‘Jullie komen bij onze patiënten en vice versa. En wij weten dat niet eens van elkaar!’ Van Muilwijk, arts maatschappij en gezondheid, kent de reserves die leven in de huisartsenwereld: het welzijnswerk vergadert vaak en medewerkers wisselen zo veelvuldig dat kennismaken geen zin heeft. Zo was het contact tussen de medische eerstelijnszorg en het welzijnswerk gaandeweg verwaterd. Maar in beide werelden leefde het verlangen om connecties aan te knopen. Het project “Brugfunctie consulent maatschappelijke ondersteuning” was geboren.
Het project beoogde een verminderd beroep op het zorgaanbod, lagere zorgkosten, meer maatschappelijke participatie, meer kwaliteit van leven en een hogere cliënttevredenheid. Het was ook de bedoeling dat de zorgverleners in het gezondheidscentrum meer voldoening van hun werk zouden krijgen. Plus een betere toegang tot maatschappelijke ondersteuning voor patiënten met terugkerende klachten met deels een niet-medische oorzaak. De inzet van een tijdelijke consulent MO moest ook de samenwerking verbeteren tussen zorg- en welzijnsaanbieders in de wijk Reeshof, een gemiddelde Nederlandse wijk.
De consulent MO was werkzaam van 1 november 2013 tot 1 januari 2015. De officiële evaluatie van het inmiddels afgeronde project is nog niet voltooid. Maar de deelnemende partijen, Gezondheidscentrum Reeshof, ContourdeTwern (welzijn/vrijwilligerswerk), de gemeente Tilburg en zorgverzekeraar CZ, zijn ervan overtuigd dat de inzet van maatschappelijke ondersteuning een welkome aanvulling kan zijn voor de eerste lijn.
De komst van consulent MO Marieke Couwenberg bracht de partijen bij elkaar. Couwenberg, die als jeugd/sociaal verpleegkundige ervaring heeft bij de GGD, spreekt de taal van beide werelden. ‘Ik mocht meekijken bij de spreekuren van alle disciplines in het gezondheidscentrum.’
‘Brugfunctie tussen eerstelijnszorg en sociaal domein wérkt al’
Brugfunctie eerstelijnszorg en sociaal domein werkt al, blijkt uit ervaringen in Tilburgs Gezondheidscentrum Reeshof.