Community Abonneren
×

Het geld volgt de zorg… een beetje

De Eerstelijns analyseert de substitutiebrief van minister Schippers die in oktober 2015 werd gepubliceerd. Volgt het geld de zorg?

De Eerstelijns beschouwt substitutie al jarenlang als het hoofdthema van de eerstelijnszorg. Het is een belangrijke randvoorwaarde om het groeiende volume de baas te kunnen. Wat vindt De Eerstelijns van de substitutiebrief van minister Schippers van oktober 2015?

In de substitutiebrief wordt verwezen naar de substitutiemonitor. In het “Onderhandelaarsresultaat eerste lijn” (16 juli 2013) is hier al over gesproken en nu worden aan de resultaten, nadat er al zorg is verplaatst, de eerste budgettaire consequenties gekoppeld. Dat is 2,5 jaar na dato en slechts ruim een jaar voor de afloop van het hoofdlijnenakkoord. De minister noemt de uitkomsten voldoende solide. Maar wat is dat? De substitutiemonitor is gebaseerd op de contractafspraken die de zorgverzekeraars hebben gemaakt, maar niet op de realisatie. Het zegt nog niets over het gerealiseerde volume.

Er wordt voor 2016 een verschuiving voorgesteld van 24,9 miljoen euro: 10,9 miljoen voor huisartsenzorg en 14 miljoen voor multidisciplinaire zorg. Dat is 0,1 procent van het budget van de tweedelijnszorg van 23 miljard. Dat doet absoluut geen recht aan de substitutievolumes die in de praktijk worden gerealiseerd in de diabetes, COPD en CVRM. Mede omdat de huisarts na ingrijpen van de NZa, S2 nodig heeft om ruim twintig procent van de praktijkkosten te betalen en twintig procent van het inkomen te genereren, zijn er meer huisartsen toegetreden tot zorggroepen, zijn meer huisartsen alle zorgprogramma’s gaan uitvoeren en zijn zorgverzekeraars nu ook meer zorggroepen gaan contracteren voor alledrie de programma’s. Het volume dat deze nieuwe contractafspraken genereert, zorgt in potentie voor een veel grotere toename van S2, waardoor bij Q1 en Q2 al een aanzienlijke overschrijding waar te nemen is. Het adagium is dus: het geld volgt de zorg… een beetje!

De POH-ggz is een groot succes. Steeds meer huisartsen, inmiddels zo’n zeventig tot tachtig procent, besluiten om een POH-ggz aan te stellen. Er is geen wezenlijke beperking meer in volume door het nieuwe NZa-uitgangspunt per 2016: 1 fte POH-ggz op 1 fte huisarts. Echter, NZa heeft het voor urenuitbreiding benodigde budget niet berekend.