Is eHealth de oplossing voor het toenemend aantal ouderen met een zorgvraag, het toenemend aantal mensen met een chronische aandoening en het afnemend aantal zorgverleners? In het eLabEL-project wordt met gezondheidscentra, bedrijven, patiënten én kennisinstituten onderzocht hoe eHealth succesvol kan worden neergezet in de eerste lijn. Een goede financiële basis, praktische ondersteuning en geïntegreerde toepassingen lijken belangrijke componenten.
Implementatie van eHealth gaat niet vanzelf: terwijl het bij drie op de vijf huisartsen mogelijk is om via e-mail een vraag te stellen (bron: NICTIZ-NIVEL eHealthmonitor 2015), blijkt uit NIVEL Zorgregistraties eerste lijn dat er per 1000 ingeschreven patiënten maar zeventien eConsulten plaatsvinden (bron: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn (www.nivel.nl/node/4350)). Succesvolle pilots op het gebied van eHealth zijn vaak moeilijk te borgen. Om de volwaardige potentie van eHealth vast te stellen, is het belangrijk dat die borging wel plaatsvindt. Maar er zijn belangrijke hindernissen. De ontwikkeling van eHealth vindt vaak los van de zorgcontext plaats. Daarnaast zijn eHealth-toepassingen vaak niet geïntegreerd: ze werken als losse applicaties. Deze analyse was in 2013 de aanleiding voor het eLabEL-project (www.caretechnologyresearch.nl/elabel), gefinancierd door het Innovative Medical Devices Initiative van ZonMW en uitgevoerd binnen het Centre for Care Technology Research (CCTR), een samenwerkingsverband van Universiteit Maastricht, Universiteit Twente, TNO en NIVEL en bedrijven als Sananet, ENGIE Services, Cubigo, Roessingh Research & Development, Maastricht Instruments en Zoem Europe.
eLabEL Living Labs
De belangrijkste pilaren van eLabEL zijn:
1) ‘Living Labs’ (afbeelding 1): samenwerkingsverbanden tussen patiënten, zorgverleners, bedrijven die eHealth aanbieden en kennisinstituten
2) integratie en implementatie van verschillende eHealth-diensten
3) evaluatie
Partijen stellen gezamenlijk vast welke bestaande eHealth-toepassingen nuttig zijn en hoe deze in de praktijk geïmplementeerd kunnen worden. Reguliere zorg wordt zo omgebogen naar ‘door technologie ondersteunde’ zorg waarbij zorg door meerdere soorten (internet-)technologie wordt ondersteund. Gelijktijdig wordt kennis opgedaan over de impact die dit heeft in de praktijk en belemmerende en bevorderende factoren rondom de implementatie en op technisch vlak.
Uit onderzoek komt naar voren dat een goede financiële basis essentieel is om inbedding van eHealth in de zorg voor elkaar te krijgen. Praktijken geven bovendien aan dat zij behoefte hebben aan mensen, intern, die de kennis en tijd hebben om alle processen goed te begeleiden, maar ook aan expertise van buiten. Zorgverleners benadrukken dat er vooral behoefte is aan ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met een chronische aandoening én dat ze geen behoefte hebben aan verschillende toepassingen met aparte registratie- en inloggegevens. eLabEL houdt daar rekening mee.
Auteur: Ilse Swinkels, Martine Huygens Lex van Velsen & Yvonne Jansen