Eerstelijnsdiagnostiek is een belangrijk onderdeel van de eerstelijnszorg en sinds enige jaren een van de speerpunten van de zorgverzekeraars. Maar het gaat niet goed doordat het inkoopbeleid in de praktijk niet of onvoldoende wordt toegepast. De Eerstelijns analyseert.
De landelijke zorgvraag stijgt met enkele procenten per jaar als gevolg van de vergrijzing (Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014) en overheidsbeleid dat gericht is op persoonsgerichte preventie bij chronische aandoeningen als diabetes en cardiovasculaire problematiek. De druk op de eerste lijn neemt verder toe door substitutie van zorg uit de tweede lijn en de GGZ. Tegelijk met de zorgvraag stijgt de behoefte aan diagnostiek. Er is een harde, leeftijdsgebonden correlatie die resulteert in meer bloedonderzoek, functie- en beeldvormend onderzoek. De huisarts vraagt dit aan om tot de juiste diagnose te komen, ernstige aandoeningen uit te sluiten of de effecten van een behandeling binnen een zorgprogramma te evalueren, bijvoorbeeld bij diabetespatiënten. Ook vindt steeds meer diagnostiek plaats voor het bewaken van de instelling van antistollingsmedicatie bij trombosepatiënten. De aanvrager bepaalt en de diagnostiekaanbieder voert uit. Tot slot ontstaat extra volume doordat de eerstelijns diagnostische centra (EDC’s) hun aanbod op verzoek van groepen huisartsen uitbreiden, ten koste van ziekenhuizen. Hun service en dienstverlening is immers specifiek gericht op huisartsen.
Een groeiende markt, dus koren op de molen van de EDC’s zou je denken. Maar de praktijk is anders. Zorgverzekeraars leggen de EDC’s volumeplafonds op en dwingen lagere prijzen af. Dat is marktwerking, zou je kunnen concluderen. Maar dat is te kort door de bocht. Want hoewel de productie bij de EDC’s stijgt en bij de ziekenhuizen daalt, worden hier geen budgettaire consequenties aan verbonden. Zorgverzekeraars geven aan dat ze alleen in het belang van hun verzekerden handelen en daarom met de goedkoopste leverancier in zee gaan, want de diagnostiek komt ten laste van het eigen risico. Maar dan is het van belang om niet alleen te kijken naar de laagste tarieven, maar juist ook naar het aantal onderzoeken per bloedafname en de mogelijke vervolgkosten. Want dat telt ook mee in het eigen risico. Dan is er een eerlijke vergelijking. In de praktijk lijkt daar niet of nauwelijks rekening mee gehouden te worden.
Auteurs: Jan Erik de Wildt (De Eerstelijns), Karik van Berloo (Eldermans-Geerts Advocaten)