Door de marktwerking en de transities in de zorg is er veel veranderd voor zorgaanbieders. De behoefte aan horizontale en verticale samenwerking is groot. Maar hoe ver kan en mag je gaan? En in welke vorm giet je zoiets? Eldermans-Geerts en BoufLegal ontwikkelden een praktisch model: de ‘zorghub’.
Een hub is een knooppunt van digitale verbindingen. De term zorghub verwijst daarnaar, vertellen Lex Geerts en Loubna Boufrach. “Het is een netwerk van samenwerkingspartners die kennis en ervaring uitwisselen en van elkaar leren om de zorg doelmatiger, efficiënter en vooral beter te maken. We zien in de praktijk nog vaak dat de door politiek en marktpartijen zo gewenste samenwerking niet van de grond komt uit angst voor maatregelen van de Autoriteit Consument en Markt. Business chilling noemen we dat. Doodzonde. Wij hebben inmiddels veel ervaring met samenwerkingsvormen in de zorg en er kan eigenlijk best veel.”
Drie categorieën
De afgelopen jaren is ook bij de autoriteiten doorgedrongen dat de zorg geen gewone markt is en dat er meer vrijheid nodig is, aldus Geerts. Vorig jaar september heeft de ACM dit voor de eerste lijn op papier gezet. “Je moet natuurlijk wel de grenzen bewaken. Marktverdeling en prijsafstemming tussen concurrenten mag niet. Maar samenwerking gericht op het delen van better and best practices, afstemming tussen disciplines rond een patiënt, gezamenlijk communiceren met verzekeraars en gemeenten over een eenduidig beleid voor inkoop en uitkomstenmeting, implementatie van big data en het verlagen van transactiekosten, dat kan wel.”
Geerts en Boufrach hebben de zorghubs onderverdeeld in drie categorieën: de bestuurlijke zorghub, de hybride zorghub en de ondernemende zorghub. Om de juiste zorghub te kunnen kiezen, moet duidelijk zijn waarom partijen willen samenwerken. Dit is het aandachtsgebied van Loubna Boufrach van BoufLegal. Geerts: “Voordat wij aan de slag gaan met het zoeken van de juiste vorm, achterhaalt zij het waarom van de samenwerking.”
Auteur: Margriet van Lingen