Wat is de toekomst van zorggroepen? Dat was de centrale vraag tijdens het Zorggroepencongres op 8 en 9 december in Maastricht. Bestuurders van zorggroepen en andere stakeholders gingen naar aanleiding van presentaties met elkaar in conclaaf. De conclusie: zorggroepen gaan zich – naast de taken die zij al hebben – bezighouden met GGZ en ouderenzorg.
In 2016 hebben Guy Schulpen en Jan Erik de Wildt hun visie op de toekomst van zorggroepen opgesteld. Mede op basis daarvan is binnen InEen een discussie met de leden gestart. Daarin hebben ook de plannen omtrent de bekostiging van de Organisatie & Infrastructuur (O&I) een plek. Dit congres paste in het proces om de visie verder vorm en inhoud te geven. Daarbij zijn twee actuele, maatschappelijke vraagstukken als basis genomen: GGZ en ouderenzorg. Bij beide vraagstukken waren stelselwijzigingen aan de orde, die effect hadden op de organisatieontwikkeling in de eerstelijnszorg.
GGZ
In de GGZ is een bestuurlijk akkoord gesloten, waarbij door alle betrokken partijen is afgesproken dat dertig procent van alle intramurale bedden gesloten zullen worden, patiënten vaker ambulant behandeld zullen worden en ook patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) vaker thuis zullen wonen. In alle gevallen betekent dat een extra beroep op de eerstelijnszorg: huisartsen, praktijkondersteuners GGZ en psychologen. Dat dit een verandering van de werkwijze vereist, werd pijnlijk duidelijk gemaakt door Jim van Os, psychiater en coauteur van het boek Goede GGZ.
Ouderenzorg
In de ouderenzorg zijn de effecten mogelijk nog groter. In enkele jaren tijd zijn ca. 160.000 verpleeg- en verzorgingshuisbedden afgebouwd tot ca. 100.000 verpleeghuisbedden. Ofwel een beddenreductie van circa veertig procent. Jos Schols, specialist ouderengeneeskunde, schetste de verandering van tijdperk: van institutionele zorg naar zorg thuis. Een complex speelveld met gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars, mantelzorg, zorgprofessionals en – last but not least – patiënten en familie zelf, die op basis van het verleden een totaal ander verwachtingspatroon hebben. Met veel eigen verantwoordelijkheid voor ouderen zelf én een forse toename van die groep.
Organiseren
Hoe organiseer je dit nu vanuit het perspectief van de eerstelijnszorg in zijn algemeenheid en zorggroepen specifiek? In tegenstelling tot de programmatische zorg in somatische cardiovasculaire- of longprogramma’s, zijn GGZ en ouderenzorg netwerkzorg. Met als kenmerk een grillig onvoorspelbaar verloop en wisselende partijen die deelnemen in het netwerk. Wilfrid Opheij beschreef in zijn presentatie de logica van samenwerking in een netwerk, dat gebaseerd is op wederzijdse afhankelijkheid en beïnvloeding. Zorggroepen zijn bij uitstek geschikt om als gemandateerde vertegenwoordigers van de huisartsenpraktijken te participeren in dergelijke netwerken, was de conclusie. Er zijn ook al zorggroepen die hiermee concrete ervaringen hebben. Daarnaast legde Opheij het verband met de reguliere huisartsenzorg. Hij constateerde dat het aspect ‘schaal’ ertoe doet bij het bepalen van de organisatie.
Auteurs: Guy Schulpen en Jan Erik de Wildt
Download het volledige artikel hier: