Eerstelijnszorgverleners werken steeds meer in samenwerkingsverbanden en netwerken. Door de decentralisaties en extramuralisering wonen er meer complexe patiënten thuis. Ook wordt maatschappelijk een beroep gedaan op alle zorgaanbieders om ‘meer gezondheid voor de schaarse euro’s’ te leveren. Dat betekent dat zorgaanbieders in wijken, buurten, steden en regio’s meer moeten samenwerken. In dit artikel beschrijft bestuursadviseur Wilfrid Opheij hoe dat vorm kan krijgen.
Het samenwerkingsmodel heeft Opheij’s nadrukkelijke voorkeur om in de complexe context van de eerstelijnszorg meer effect te sorteren voor patiënten, populaties en de maatschappij. Omdat er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid in een complexe context kan het beste gewerkt worden in ‘de logica van het netwerk’. Dit in tegenstelling tot ‘de logica van de hiërarchie’, waarbij een partij een leidende rol claimt. Samenwerken is in zijn visie nodig, maar daarmee niet vanzelfsprekend. In dit artikel geeft hij aan wat de vier typen netwerken zijn waarin eerstelijnszorgverleners samenwerken. Ook behandelt hij de essentie van het samenwerken in netwerken.
Vier netwerkperspectieven op organiseren
In de praktijk zijn er op vier terreinen samenwerkingsvraagstukken, die in de wijk of op grotere schaal in de regio’s spelen. Vervolgens zijn er verschillende onderwerpen voor samenwerking. Het kan gaan om het organiseren van reguliere zorg of het in gang zetten van innovaties. Bijvoorbeeld gericht op de samenhang tussen zorg en welzijn, samenwerking tussen disciplines en ‘lijnen’, de inzet van technologie of de wijze van financiering. Deze vier terreinen leiden tot vier verschillende invullingen van samenwerking in netwerken die Opheij in het artikel verder uitwerkt:
- Netwerken rond de patiënt in de wijk
- Netwerken rond specifieke vraagstukken in de wijk
- Netwerken rond populaties in steden en regio’s
- Netwerken rond schaalthema’s
Aandacht noodzakelijk
In de netwerkperspectieven die Opheij schetst, zijn huisartsen sleutelspelers. Werken in netwerken vraagt iets anders van zorgverleners dan reguliere zorg en ketenzorg, benadrukt hij. Hiervoor geldt een aantal cruciale aandachtspunten, zoals het zoeken naar de gedeelde ambitie, het echt leren kennen van elkaars kwaliteiten en belangen en het goed organiseren van mandaat, eigenaarschap en verbinding.
Samenwerken in netwerken vraagt afstemming met de ander vanuit een positie van gelijkwaardigheid en wederzijdse afhankelijkheid, aldus Opheij. Het gaat altijd om het besef dat je samen meer kunt bereiken dan ieder apart en dat je daarvoor een stuk autonomie moet inleveren in het vertrouwen dat dit voor patiënt, populatie, maatschappij én jezelf meerwaarde oplevert. Het is aan eerstelijnszorgaanbieders die handschoen van het netwerkleiderschap op te pakken en er zo aan bij te dragen dat het voor patiënten en populatie beter gaat en we samen meer gezondheid voor de beperkte euro’s leveren.
Auteur: Wilfrid Opheij
Download het volledige artikel hier: