De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft dit voorjaar twee kostenonderzoeken uitgevoerd in de eerstelijnszorg: een onder huisartsen en een onder zorggroepen en gezondheidscentra. Daarnaast nam de NZa deel aan de klankbordgroep van het project Organisatie & Infrastructuur. De Eerstelijns blikt vooruit op de uitkomsten van de kostenonderzoeken.
Het kostenonderzoek huisartsenzorg vond al eerder plaats. Dat is logisch, omdat hier sprake is van grotendeels gereguleerde tarieven (S1). Om die periodiek te kunnen actualiseren, is een toets aan de praktijk een waardevol beleidsinstrument. Het kostenonderzoek zal zeker discussie opleveren. De NZa heeft namelijk de rekensystematiek weer aangepast. En huisartsen zullen stellen dat afkappen van de werkweek van de huisarts op veertig uur geen enkele grond heeft en dat de ondernemersrisico’s toenemen. Daarnaast wordt er periodiek gepleit voor een manier om de bekostiging meer innovatievolgend en toekomstgericht te sturen, maar dat is in deze ronde niet het geval. Naar verwachting zal de NZa de aangepaste tarieven in juni 2017 openbaar maken, waarna ze per 2018 ingaan.
Zorggroepen en gezondheidscentra
Bij het kostenonderzoek onder zorggroepen en gezondheidscentra ligt de situatie anders. Er is namelijk sprake van vrije tarieven voor programmatische en/of innovatieve zorg (S2 en S3). De NZa gaat een prestatie met een maximumtarief vaststellen in navolging van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uit 2016, die hen daartoe verplicht voor het geval een aanbieder zonder contract S2 zorg wil leveren. De NZa worstelt met de vraag hoe zij op basis van de juiste data moet komen tot een goede prestatiebeschrijving met een passend tarief. Zij moet bovendien een duidelijke omschrijving maken, zodat verzekerden weten wat de zorg in S2 inhoudt en welk tarief daar tegenover staat. De keerzijde is dat dit zorgverzekeraars inzicht geeft in de tarieven in een vrije markt. Het blijft een raar fenomeen dat de marktmeester concurrentiegevoelige informatie gaat verspreiden. Daarom zal men terughoudend zijn met het openbaar maken van onderliggende informatie, zoals onderzoeksprotocollen, database en uitgangspunten. Dat is jammer, want die openheid is wel gewenst wanneer partijen of derden de berekeningen willen verifiëren.
Organisatie & Infrastructuur
Op de achtergrond speelt de module Organisatie & Infrastructuur (O&I), die per 2018 wordt ingevoerd. Nadat ZN, VWS, InEen en LHV overeen waren gekomen meer eenduidigheid te brengen in de overhead van de eerstelijnszorg, schoof de NZa als toehoorder aan tafel.
Duidelijk is dat de NZa met de kostenonderzoeken en als toehoorder in het O&I-traject gecombineerde inzichten verkrijgt, die haar in staat stelt om – achteromkijkend – haar rol als marktmeester in te vullen. Aan inzicht in de bekostiging van nieuw beleid voor de toekomst dragen dit soort kostenonderzoeken helaas niet bij.
Auteurs: Anton Maes en Jan Erik de Wildt
Download het volledige artikel hier: