Hoofdlijnenakkoorden zijn inmiddels een bekend fenomeen in het zorgveld. Ook in de eerstelijnszorg. Wat is de status ervan? Wat leveren de akkoorden op? Wat mogen we ervan verwachten? En komen er in de toekomst ook hoofdlijnenakkoorden? De Eerstelijns analyseert dit beleidsinstrument.
Het hoofdlijnenakkoord in zijn huidige vorm is ontstaan in de periode 2011–2014 als nasleep van de economische crisis en de periode van laagconjunctuur (2008–2016). Het doel is het beperken van de zorgkosten. Het is een typisch Nederlands polderproduct en er zijn veel partijen bij betrokken: het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland, koepels van zorgaanbieders als NVZ, NFU, FMS, GGZ Nederland, LVVP, NVVP,LHV, InEen, Actiz, V&VN en vaak de Patiëntenfederatie Nederland. Het landelijk gesloten hoofdlijnenakkoord is een best denkbare overeenkomst op basis van een afgewogen positionering en machtsbalans van de betrokken partijen.
Perceptie en interpretatie
Omdat het een landelijk akkoord op hoofdlijnen betreft, is de perceptie en interpretatie van cruciaal belang bij de regionale uitvoering die tot uitdrukking komt in contracten. VWS, patiëntvertegenwoordigers, koepels van zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben verschillende rollen en belangen. Dat kan leiden tot verschillende interpretaties van de uiteindelijke tekst van een akkoord. Bijvoorbeeld over de totale beschikbare financiële ruimte voor een sector. Dat hoofdlijnenakkoorden zich uitstrekken over meerdere jaren waarin economische of maatschappelijke veranderingen en wet/regelgeving de besluiten en het gedrag van partijen beïnvloeden, maakt het er niet makkelijker op.
Zorginkoop en hoofdlijnenakkoorden
Er is een duidelijke relatie tussen het hoofdlijnenakkoord en zorginkoop. Het inzicht neemt toe dat zorginkoop fundamenteel anders moet. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) merkt in haar advies ‘Zorgrelatie centraal’ (oktober 2017) op dat ‘veel zorginkoop eigenlijk bestaat uit het uitvoeren van beleidsregels van de NZa, het invulling geven aan wensen van de minister of het naleven van bestuurlijke hoofdlijnenakkoorden. Het principe van het beheersen van de kosten is dominant’. En dat ‘partijen elkaar gevangenhouden in het paradigma van jaarlijkse beheersing, rechtmatigheid en bestuurlijke hoofdlijnenakkoorden’. Een concreet advies over de toekomst van hoofdlijnenakkoorden ontbreekt, al is de conclusie over zorginkoop snoeihard: ‘De huidige inkooppraktijk verhoudt zich slecht tot pluriformiteit in zorg & ondersteuning. Inkoop en verkoop heeft via standaardisering en massa-inkoop een homogeniserende werking op het zorgaanbod. Het helpt om praktijkvariatie terug te dringen, maar heeft een negatieve invloed op de pluriformiteit. Met name het verbinden van financiële consequenties aan prestaties ten opzichte van spiegelinformatie kan leiden tot een dictatuur van middelmaat’.
Alternatieven
Een hoofdlijnenakkoord is een vrijwillige overeenkomst. Bij ontevredenheid over de uitkomst en/of uitvoering, kan besloten worden om dit soort overeenkomsten niet langer aan te gaan. Gezien het systeem en de belangen die partijen aan de hoofdlijnenakkoorden hechten, verdient het wellicht de voorkeur om (eerst) in te zetten op procedurele en inhoudelijke verbeteringen. De Eerstelijns doet een voorzet.
Auteur: Jan Erik de Wildt
Download het volledige artikel hier: