‘The proof of the pudding is in the eating’, zeggen de Engelsen. En zo is het. Op 11 juli jongstleden ondertekenden InEen, LHV, Zorgverzekeraars Nederland, de Patiëntenfederatie Nederland en het ministerie van VWS het hoofdlijnenakkoord huisartsen 2019-2022. Wat de afspraken waard zijn, zal de toekomst uitwijzen. De Eerstelijns analyseert.
Waar in het hoofdlijnenakkoord 2014–2017 nog sprake was van ‘eerstelijnszorg’, is nu een duidelijke keuze gemaakt voor ‘huisartsenzorg’. Enerzijds handig, anderzijds staat het een integrale multidisciplinaire benadering in de weg.
Samenhang akkoorden
De regering heeft gekozen voor hoofdlijnenakkoorden. Was er anders besloten, dan was er waarschijnlijk geen huisartsenakkoord gekomen. Zorgverzekeraars waren namelijk niet zo’n voorstander van een hoofdlijnenakkoord met huisartsen, omdat men erop rekende toch wel contracten te kunnen sluiten.
Er zijn meer sectorale akkoorden en ook sector brede programma’s. Het is de vraag wie bij VWS hierover het overzicht bewaart. Door sommige alinea’s letterlijk overal op te nemen, wordt samenhang gesuggereerd. Komt dat ook terug in de uitvoering? Dat is de vraag, want het zorgveld en de zorgverzekeraars zijn verdeeld in afdelingen en worden als zodanig bekostigd. En wat gebeurt er als er ontwikkelingen zijn in een bepaald domein of op een thema die het akkoord sterk beïnvloeden? Bijna vijf jaar vooruit kijken is een heikele zaak. Zijn de partijen flexibel genoeg en hebben ze voldoende vertrouwen om dynamisch om te gaan met het hoofdlijnenakkoord als dat nodig is?
Thema’s huisartsenakkoord
De inhoudelijke basis voor alle zorgakkoorden is de Juiste Zorg Op de Juiste Plek. Dit rapport kan beschouwd worden als de zorgparagraaf in het regeerakkoord van Rutte III. Specifieke thema’s als meer tijd voor de patiënt, versterking organisatiegraad, zorg voor kwetsbare groepen, zorg in ANW-uren, verbetering samenwerking sociaal domein, kwaliteit en ICT-zorginfrastructuur zijn door InEen en de LHV ingebracht en komen terug in het huisartsenakkoord. Ook is er aandacht voor de arbeidsmarkt en acute zorg en zijn er toezeggingen over de compensatie van de loonstijging in de cao. De erkenning dat bestuurlijk commitment op landelijk niveau nodig is om de ambities te realiseren, is een belangrijk gegeven. Dit kan houvast geven aan de regionale agenda. En hoewel wordt vermeld dat er geen centrale regie of monitoring komt, zal de Nederlandse Zorgautoriteit wel periodiek rapporteren.
Het is aan de zorgverzekeraars om de uitgangspunten van dit akkoord toe te voegen aan het zorginkoopbeleid 2019, dat in april is gepubliceerd. In regio’s waar contracten tot 2020 zijn gesloten, is het aan partijen om samen te beoordelen hoe zij nu toch al kunnen inspelen op de uitkomsten van het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg.
Auteur: Jan Erik de Wildt
Download het volledige artikel hier: