“De regio’s moeten in beweging komen om integrale netwerkzorg voor ouderen en de transitie van tweede naar eerste lijn vorm te geven. De huisartsen moeten zich hiervoor sterk maken. Zij zijn toch verantwoordelijk voor de medische coördinatie in de ouderenzorg? De ziekenhuizen willen – terecht – af van de ouderen die, vaak om niet-medische redenen, in het ziekenhuis belanden. De huisartsen kunnen wel zeggen dat niet aan te kunnen, maar ze kunnen ook de aanzet geven om als gecombineerde eerstelijns zorgaanbieders het gesprek aan te gaan met de ziekenhuizen, de verpleeghuizen en de zorgverzekeraars. En het is nodig dat ze dit doen, want met advance care planning, netwerksamenwerking en integrale financieringvalt veel te bereiken.
Als consulent ouderengeneeskunde annex palliatieve zorg werk ik zowel in de tweede als eerste lijn. In huisartsenpraktijken werk ik met geriatrieverpleegkundigen samen met huisartsen, POH’ers, wijkverpleegkundigen en sociaal team. Zo kom je elkaar in de praktijk tegen en ontstaat een lerend bedrijf waar alle partijen enthousiast van worden. Het is training on the job, je leert van en met elkaar. Ik blijf door mijn werk in de eerste lijn steeds geprikkeld om te leren. Dat is belangrijk om een antwoord te bieden op de steeds complexere casuïstiek die zich aandient. En het heeft ook een stimulerend effect op huisartsen en medisch-specialisten. Ik denk dat de eerste lijn steeds meer de basis wordt voor het werk van specialisten ouderengeneeskunde. Met de nieuwe betaaltitel vanaf 2020 kunnen we meer betekenen buiten het verpleeghuis. Samen met onze geriatrieverpleegkundigen zijn wij gewaardeerde ondersteuners bij uitdagende patiëntsituaties, waardoor ouderen op geleide van proactieve zorgplanning langer en beter thuis kunnen blijven wonen. Onnodige verwijzingen worden voorkomen en we kunnen tijdig interveniëren bij dreigende crisissituaties. Ook in het kader van de arbeidsmarktproblematiek is de integrale samenwerking een belangrijke ontwikkeling, want wie zijn werk interessant en uitdagend vindt haakt niet af. Het voorkomt dus uitstroom en stimuleert zelfs instroom c.q. taakherschikking.”