De coronacrisis raakt iedereen en als die crisis voorbij gaat, dreunen de gevolgen nog lang na. Het is goed als huisartsen een lijstje telefoonnummers hebben klaarliggen voor gerichte verwijzing van mensen met hulpvragen. Maar het is ook nodig dat er hulp is voor huisartsen die na de crisis de terugslag krijgen van alles wat ze hebben meegemaakt.
Begin april tweette huisarts Jochen Cals dat de coronacrisis ook voordelen heeft: ‘De paarse krokodillen zijn uitgestorven’. Een andere huisarts, Niels Rossen, liet eenzelfde geluid horen. Alle schotten in de zorg doen er ineens even niet meer toe. ‘Doen we even’ staat centraal. Tegenover deze geruststellende gedachte staan echter ook zorgen voor de nabije toekomst. Zorgprofessionals worden in hun werk altijd geconfronteerd met patiënten die overlijden, maar de omstandigheden die de coronacrisis met zich meebrengt, maken dit nu anders dan in een normale setting. De anderhalve meter-afspraken staan patiëntcontact zonder beschermende maatregelen – en dus het persoonlijke aspect van de zorgverlening – in de weg. Ruimte om afscheid te nemen van een dierbare is er nauwelijks. En ook in de privé-situatie valt niet te ontkomen aan corona: activiteiten buiten de deur zijn slechts zeer beperkt mogelijk, kinderen zijn thuis en de media bieden amper ander nieuws dan rampspoed en onzekerheid. Huisarts Rossen tweette hier recent over: ‘Dat gaat een tweede ramp met psychologische en stressstoornissen geven. Kunnen we nu nog niet mee bezig zijn, maar wordt belangrijk’.
Dat wordt het zeker, en misschien nog wel meer voor huisartsen dan voor de professionals in de ziekenhuizen. Huisartsen kennen hun populatie immers en bouwen in de loop der jaren een band op met hun patiënten. Delen van die populatie zien wegvallen – en zien hoe naasten ontredderd achterblijven zonder fatsoenlijk afscheid te kunnen nemen – dat doet wat met een mens.
Psychosociale ondersteuning
“Kunnen we nu nog niet mee bezig zijn?” Ja, toch wel, stelt Irene Piets, directeur van Provico. “Provico is het netwerk voor geestelijke gezondheidszorg in de huisartsenpraktijken in Noord-Limburg”, onze naam is een samentrekking van Pro Praktijksteun, Vincent van Gogh en Cohesie”. legt Piets uit. “Wij zorgen ervoor dat patiënten met laag complexe psychische problematiek in de huisartsenpraktijk behandeld kunnen worden. We ondersteunen huisartsen die een samenwerking hebben met Provico door rondom die huisartsen de ggz-zorg goed te organiseren.”
Vanuit Cohesie kwam de vraag of de organisatie ook psychosociale ondersteuning kon bieden aan huisartsenteams. “Het idee kwam vanuit het in onze regio gevestigde ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum”, vertelt Piets, “daar was iets soortgelijks al opgezet in reactie op de coronacrisis. VieCuri wilde die ondersteuning ook wel voor huisartsenteams gaan bieden. Op zich waardevol, maar onze gedachte was dat deze stressvolle tijd wellicht voor huisartsenteams niet zozeer vroeg om rechtstreeks contact met een psycholoog als wel om een laagdrempelig beschikbare uitlaatklep. En die kan onze organisatie goed bieden.”
Telefonische ondersteuning
Contact met de specialistische ggz-instelling Vincent van Gogh leerde dat het daar aanwezige preventieteam al cursussen tot zijn beschikking had voor uiteenlopende thema’s als beter slapen en minder piekeren. Piets: “In de eerste plaats heel interessant voor de poh-ggz. We faciliteren hen met beeldbellen, niet alleen om contact te houden met kwetsbare personen die nu even niet meer naar de praktijk komen. Ook om patiënten te contacten die al uit zorg zijn, want dat blijven natuurlijk kwetsbare mensen. Ook gaan we een cursus aanbieden om de poh-ggz en anderen binnen het huisartsenteams te leren omgaan met een patiënt die corona heeft doorgemaakt of mensen die iemand hebben verloren zonder afscheid te hebben kunnen nemen.”
Dezelfde telefonische ondersteuning kan ook nuttig zijn voor de huisartsenteams zelf; als iemand even met iemand wil praten over traumatische zaken die hij in deze bijzondere tijd met patiënten meemaakt, of als hij zich zorgen maakt over zijn eigen gezondheid of die van zijn naasten. “Op dit moment wordt daar nog maar sporadisch gebruik van gemaakt”, zegt Piets. “Ze pakken de moeilijke momenten nu nog veelal binnen de teams op. Maar we zijn er dus op voorbereid dat die behoefte aan ondersteuning wél komt. Zaken als burn-out en PTSS liggen wel degelijk op de loer bij zorgprofessionals, want ze maken nu extreme dingen mee. Op dit moment zitten ze nog in de adrenalinefase, maar dat blijft natuurlijk niet zo. Als de teams tijd krijgen om te reflecteren, kunnen veel vragen loskomen en dan is het goed dat ze weten dat ze ergens terecht kunnen voor een goed gesprek. Ook voor de huisartsen trouwens, want die zijn behalve zorgprofessional ook vaak werkgever en hebben daarmee een verantwoordelijkheid voor het welbevinden van hun medewerkers.”
De crisis na de crisis
Tegelijkertijd kijkt Provico ook verder. “We moeten nu al nadenken over de crisis na de crisis”, zegt Piets. “Die komt van twee kanten: huisartsenteams waar mensen het even niet meer aankunnen aan de ene kant. En aan de andere kant mensen die zich melden op het spreekuur met psychologische klachten. Daar zijn we dus op voorbereid. En we kunnen ook ervaringswerkers inzetten en mensen die specifiek vragen over jeugdhulp kunnen beantwoorden. Ook een belangrijk thema natuurlijk. We zien dat wordt gewaarschuwd dat de situatie thuis voor sommige kinderen onveilig kan zijn en dat zo’n 7.000 kinderen ‘verdwenen’ zijn nu de scholen gesloten zijn en er dus geen onderwijs is. Het is heel handig voor het huisartsenteam als daar een lijstje met telefoonnummers klaarligt waarnaar ze mensen kunnen verwijzen die specifieke hulpvragen hebben.”
Structurele hulp
De hulpmogelijkheden die Provico nu ontwikkelt moeten structureel worden, vindt Piets. “Eigenlijk moet er net zo’n vorm van slachtofferhulp zijn als nu voor politie en leger al normaal is”, zegt ze. “Het mag niet zo zijn dat huisartsenteams na het meemaken van een traumatische gebeurtenis de schouders ophalen omdat ze vinden dat ze zo sterk moeten zijn dat ze er tegen kunnen. Natuurlijk hopen we aan de ene kant dat de ondersteuningsmogelijkheden die we nu klaar hebben staan niet nodig zijn, omdat die voorspelde gevallen van burn-out en PTSS zich niet voordoen onder de mensen die in de zorg werken. Maar aan de andere kant kunnen we redelijk voorspellen dat deze problemen zich wél zullen gaan voordoen. En dan is het waardevol dat de kennis die we daarmee opdoen ons een draaiboek oplevert voor de toekomst. We kunnen heel veel leren van deze periode, dat moeten we borgen.”
Lees hier meer over Paarse krokodillen.