Het is bekend: mensen met een laag inkomen hebben doorgaans op jongere leeftijd gezondheidsklachten, doen eerder een beroep op de zorg en komen vroeger te overlijden dan mensen met hogere inkomens. Deze mensen hebben ook vaak last van multiproblematiek: ze worstelen met hun (psychische en medische) gezondheid en ervaren financiële problemen en er spelen vaak meerdere problemen in hun gezinnen. Dit leidt tot verontrustende cijfers. De groep mensen die tot 120 procent van het minimumloon verdient, zorgt voor één miljard euro meer aan zorgkosten dan de inkomensgroep net daarboven. In totaal gaat het om 1,8 miljoen mensen, zo’n tien procent van de gehele bevolking. Ook Marcel Geurts en Joris van Eijck werden met deze feiten geconfronteerd in de verschillende functies die ze in en buiten de zorg hebben gehad. Geurts is als econometrist verbonden aan het Amsterdam Health & Technology Institute (ahti). Van Eijck is jarenlang directeur geweest bij zorgverzekeraar Menzis en is tegenwoordig één dag in de week werkzaam voor de Raad voor de Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Beiden hebben verder de nodige ervaring opgedaan in ziekenhuizen.
Voordat op GelijkGezond kan worden ingezoomd eerst nog even iets meer over het waarom van dit project. Zowel het Integraal Zorgakkoord (IZA) als het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) begeven zich immers op hetzelfde terrein en zeggen zorgpreventie te willen stimuleren. Waarom is er dan ook nog een project als GelijkGezond nodig? Geurts legt uit: “IZA en GALA zijn beide gericht op de hele samenleving. Ze richten zich op structurele hervormingen die over vijf tot tien jaar tot zichtbare resultaten moeten leiden. GelijkGezond richt de aandacht op specifiek de tien procent van de mensen die een lager inkomen genieten. Wij willen oplossingen aandragen voor mensen die het nú nodig hebben. Na twee jaar moeten de resultaten van onze inspanningen blijken in de vorm van toegenomen gezondheid voor deze groep mensen en een reductie van de zorgkosten.”
Het hele artikel lezen? Download het hier!