Waar met de start van de decentralisatie al het samenspel tussen burgers en professionals beleden werd, lijkt dat pas de laatste jaren echt de wind in de zeilen te krijgen. Eerst werden termen als ‘sociale basis’ en ‘vitale wijken’ gemunt, nu gaat het over ‘zorgzame gemeenschappen’. Maar die zijn er niet vanzelf. Daarvoor is professioneel opbouwwerk nodig, zo bepleiten de partijen achter de actieagenda: Movisie, Krachtproef, Sociaal Werk Nederland en de Beroepsvereniging voor Professionals in Sociaal Werk.
Jeroen Gradener, hoofddocent social work aan de Hogeschool van Amsterdam, is een van de auteurs van Laten we het eens over samenlevingsopbouw hebben. Het is tijd, het visiedocument dat de basis is van de actie-agenda. Er zijn in zijn ogen behalve dat steeds grotere beroep op burgers, op de gemeenschap, meer redenen om het opbouwwerk weer ‘smoel’ te geven.
“De afgelopen jaren zijn er verschillende onderzoeken uitgekomen”, zegt hij, “recent bijvoorbeeld de peiling onder wijkteams vanuit Movisie1, waaruit telkens weer blijkt dat de collectieve dimensie van werken in buurten en wijken verwaarloosd is, ook door het bezuinigen op voorzieningen als buurthuizen. Professionals zijn te druk met ondersteuning op individueel niveau. Het opbouwwerk is uit beeld is geraakt. En dat geldt eigenlijk ook voor de opleiding ‘social work’ die in het vorige decennium ontwikkeld is. De positie van het opbouwwerk was daarin volgens het werkveld onzichtbaar geworden.” Dat het opbouwwerk in de verdrukking is geraakt, heeft het volgens Gradener overigens voor een deel ook te danken aan wat hij hun “woelige historie” noemt.
Het hele artikel lezen? Download het hier!