Geschreven door: Sterre ten Houte de Lange
‘Het is een beetje flauw, maar wij kampen met dezelfde problemen als de rest van het land: een groeiende zorgvraag en steeds minder personeel’, aldus Nout Waller, directeur bestuurder van de HZK (de regionale huisartsenorganisatie voor Midden- en Zuid-Kennemerland). Toch heeft ook deze regio een regiobeeld gemaakt op basis waarvan ze transformatieplannen hebben gemaakt. Want voordat je de zorg efficiënter kan inrichten, moet je weten welke zorgvragen er spelen.
In het Regioplan Kennemerland van december 2023 spraken zorgorganisaties, zeven gemeenten, welzijnsorganisaties en zorgverzekeraar Zilveren Kruis af dat de zorg in deze regio moest transformeren naar vier principes: zelf als het kan, voorkomen waar mogelijk, passende (digitale) zorg en ondersteuning waar nodig, ongelijk investeren voor gelijke kansen. Nout Waller en Gitta Hoeks, bestuurder van VVT-organisatie Sint Jacob, zijn de bestuurlijke trekkers van het thema ‘Multimorbide Patiënten & Kwetsbare Ouderen’. Binnen dit thema ontwikkelden ze vier transformatieplannen: het Digitaal gezondheidscentrum, Preventief crisisoverleg, Kernteam in de wijk en deelname aan het landelijke programma ‘De Buurt als Ecosysteem’.
Het Digitaal Gezondheidscentrum
Voor het digitaal gezondheidscentrum zijn al grote stappen gezet. Het Rode Kruis Ziekenhuis heeft zo’n vijf telecoaches getraind en beschikbaar gesteld voor de telemonitoring van patiënten met chronische ziektes zoals diabetes, COPD, chronische migraine en hartfalen.
‘Voorheen gingen deze patiënten vaak nog drie à vier keer per jaar naar de zorginstelling voor een controle bij de specialist, huisarts of specialistisch verpleegkundige. Dat is niet houdbaar – en vaak niet nodig’, weet Waller. ‘Wat je wil is dat patiënten zelf meer inzicht krijgen in hun ziekte. En dat ze hulp en zorg kunnen krijgen als dat nodig is, en niet op vooraf ingeplande afspraken. Want je zal altijd zien dat je net een controle hebt als je al weken stabiel bent.’
Patiënten die zijn aangesloten op het digitaal gezondheidscentrum krijgen een online omgeving waar ze hun vitale waarden kunnen invoeren, informatie kunnen vinden over gezondheid en welzijn, en vragen kunnen stellen aan de telecoaches. Die telecoaches kunnen patiënten de weg wijzen naar de juiste hulp- of zorgverlener als ze de vraag niet zelf kunnen beantwoorden. ‘Zo worden patiënten continu gemonitord, houden ze regie op hun eigen gezondheid en krijgen ze de juiste hulp op het juiste moment van de juiste professional.’
Ziekenhuispatiënten
Inmiddels zijn er een kleine tweeduizend ziekenhuispatiënten aangesloten op het digitaal gezondheidscentrum. Huisartsen in de regio hebben ook bijna honderd chronische patiëntenaangesloten op het digitaal gezondheidscentrum. En zelfs vanuit de VVT zijn er een paar patiënten die met deze telemonitoring werken. ‘Vooralsnog zijn het dus vooral de ziekenhuispatiënten die nu via het digitaal gezondheidscentrum gemonitord worden’, geeft Waller toe. Voor de huisartsen, VVT, revalidatie en paramedici is het nog zoeken waar een digitaal gezondheidscentrum echt meerwaarde oplevert.
‘De kernwaarde van de huisarts is het persoonlijk contact. Bij veel huisartsenvragen wil je toch een gesprekje met de patiënt. Toch zijn er ook zorgvragen denkbaar die nu bij de huisarts komen die in de toekomst via het digitale gezondheidscentrum zouden kunnen. Met name de begeleiding van patiënten met chronische ziekten kunnen via het digitaal gezondheidscentrum hopelijk beter, sneller en met minder zorgprofessionals.’
Wegwijs over domeinen heen
Het digitaal gezondheidscentrum is ook een tool om sociaal domein en gezondheidszorg met elkaar te verbinden. ‘Het is echt meer dan telemonitoring’, benadrukt Waller. ‘Ons uitgangspunt is positieve gezondheid. Gemeenten en het sociaal domein zijn ook aangesloten.’
De bedoeling is dat alle hulp die een chronische patiënt nodig zou kunnen hebben verenigd is in het digitaal gezondheidscentrum. ‘De telecoaches zijn dan wel verpleegkundigen, die nu toevallig in dienst zijn bij het Rode Kruis Ziekenhuis, maar ze werken namens ons allemaal’, zegt Waller, waarmee hij doelt op het ziekenhuis, de huisartsen, de VVT, de revalidatiezorg, de gemeenten en het sociaal domein. ‘De telecoaches kennen ook de sociale kaart van gemeenten. Zij weten dus welke hulp iemand bijvoorbeeld kan krijgen van welzijnsorganisaties of welke hulp gemeenten bieden. Zo kunnen zij patiënten naar de juiste plek wijzen bij allerhande hulp-, zorg- en ondersteuningsvragen.’ Dit om te voorkomen dat de gezondheidszorg symptomen gaat behandelen die veroorzaakt worden door problemen op andere gebieden. Zoals relatieproblemen, financiële zorgen, mentaal welbevinden.
Groeiende vraag
Tegelijkertijd is dit ook wat deze transformatie zo spannend maakt. Want als je patiënten en burgers de weg naar hulp en zorg wijst, is de kans groot dat zij hulp ook beter kunnen vinden. Het kan leiden tot een grotere vraag, in plaats van een minder groot beroep op de zorg en sociaal domein. Want niet alleen de zorg kampt met groeiende tekorten, ook de gemeente staat aan de vooravond van een ravijnjaar met stevig minder financiële middelen om bijvoorbeeld het welzijnswerk te bekostigen.
Waller herkent dit: ‘Gemeenten vinden het inderdaad spannend of de gezondheidszorg van alles naar het sociaal domein gaat duwen. Daarom is het zo belangrijk dat we deze transformatie samen oppakken. Het heeft geen zin om je buren te belasten met extra werk dat ze niet kunnen dragen. Tegelijkertijd wil je dat chronische patiënten de zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Dat zullen we samen moeten regelen.’
Automatisering
Een mogelijke oplossing in de toekomst zou kunnen zijn dat een AI antwoorden kan geven op veelgestelde vragen, denkt Waller. Je zou ook een FAQ kunnen maken over voeding, mentale gezondheid of beweging. ‘En we willen een soort digitale bibliotheek maken met betrouwbare informatie. Niet elke zorgvraag hoeft beantwoord te worden door een zorgverlener. Mensen kunnen veel zelf.’
Digivaardigheid
Vooralsnog is het digitaal gezondheidscentrum op een succes. Vooral voor de patiënten. Waller: ‘Patiënten zijn erg enthousiast over het digitale gezondheidscentrum. Ook patiënten van 70 en 80 die niet zo digitaal vaardig zijn. Na wat opstarthulp kunnen zij er goed mee uit de voeten. Ze hebben het gevoel dat ze zelf meer grip hebben op hun gezondheid, dat ze beter contact hebben met hun behandelaren, terwijl het ons als zorgverleners minder tijd en geld kost. Dat stemt me hoopvol dat dit de juiste weg is.’