Community Abonneren
×

Gezondheidsrisico’s precariaat vragen gezamenlijke aanpak

Gezondheidsrisico’s precariaat vragen gezamenlijke, wijkgerichte aanpak van zorg en welzijn

De Nederlandse samenleving verandert door sociaal-maatschappelijke wijzigingen in de afgelopen jaren. Hoewel het beperken van overheidsuitgaven vanuit economisch perspectief te begrijpen valt, zijn er populaties die hierdoor gemarginaliseerd worden. De Eerstelijns analyseert vanuit sociaal-maatschappelijk gezondheidsperspectief.

De twee belangrijkste aspecten om chronische patiënten in groepen te rubriceren zijn het al dan niet hebben van gezondheidsvaardigheden en/of een sociaal vangnet. Bevoorrechte patiënten hebben gezondheidsvaardigheden die aansluiten bij datgene wat nodig is om op afdoende wijze gebruik te maken van het zorgsysteem. Daarbij worden zij actief ondersteund door een sociaal vangnet. Hoewel ze door hun ziekte of handicap een andere positie hebben dan gezonde burgers, zijn zij in staat om maatschappelijk te functioneren.

De groep die zich redelijk kan redden heeft weliswaar geen of beperkte gezondheidsvaardigheden, maar dit wordt gecompenseerd door hun sociale vangnet: ouders, familie, vrienden of buurtgenoten. De risico’s zijn hierdoor beperkt. Het vangnet grijpt in als de toestand van de patiënt daarom vraagt en helpt hem of haar de weg te vinden in het zorgsysteem. Patiënten zonder sociaal vangnet en met gezondheidsvaardigheden lopen iets meer risico, omdat ziekte de gezondheidsvaardigheden kan beïnvloeden. Dat geldt voor mensen van alle sociale klassen en opleidingsniveaus. Verreweg de meeste risico’s zijn er voor het precariaat. De mensen met lage of geen gezondheidsvaardigheden en zonder sociaal vangnet.

Precariaat

Precariaat is een samenvoeging van precair en proletariaat. De groep precariaat bestaat naar schatting uit tien tot vijftien procent van de Nederlandse bevolking. Het zijn de zogenoemde ‘pechvogels’ van onze maatschappij. Hun gezondheidsvaardigheden zijn lager dan gemiddeld. De levensverwachting is tot twaalf jaar lager dan het gemiddelde en ze mijden eerder zorg uit onwetendheid of (financiële) toetredingsdrempels. Het precariaat verdwaalt tussen wetten en loketten en heeft raakvlakken met het domein van verwarde personen. Ze hebben een ongezondere leefstijl en worden eerder maatschappelijk uitgesloten. In het concept Positieve Gezondheid worden drie van de zes dimensies in verband gebracht met aspecten in het leven die het precariaat in haar score niet of onvoldoende zal waarderen: sociaalmaatschappelijk functioneren, zingeving en mentaal welbevinden.

Het kenmerk van beschaving is de wijze waarop ‘wij’ omgaan met de kwetsbaren in ‘onze’ samenleving. Natuurlijk zijn er voldoende mensen die zich verantwoordelijk en solidair voelen en die het precariaat willen ondersteunen. Maar met projectsubsidies, vrijwilligerswerk of crowdfunding blijft de aanpak gefragmenteerd en niet gestructureerd. De bestaande financiering (Zvw, Wlz, Wmo, Participatiewet) en het ontbreken van coördinerend toezicht maakt het er voor het precariaat niet beter op. Dit vraagt om een wijkgerichte, laagdrempelige aanpak vanuit een generalistische benadering. Huisartsen, wijkverpleegkundigen, sociaalpsychiatrische verpleegkundigen, sociaal werkers en het wijkteam kunnen met een goede onderlinge afstemming met het informele circuit hier een belangrijke rol vervullen. Om te bekijken wanneer men wel, maar ook wanneer men niet moet interveniëren.

Auteurs: Deidre Beneken genaamd Kolmer en Jan Erik de Wildt